Vaak is het zo dat bij een scheiding één van partijen uit de gezamenlijke woning vertrekt naar een huurwoning of tijdelijk bij familie of vrienden gaat wonen. De andere partner blijft dan achter in de voormalige gezamenlijke woning. Deze situatie duurt voort totdat de woning door één van beide echtgenoten is overgenomen of dat de woning aan een derde is verkocht.
Het uit elkaar gaan en het verbreken van het samenwonen zorgt er vaak voor dat de kosten van de huishouding stijgen. In veel gevallen moet er een dubbele woonlast betaald worden.
Als er sprake is van een gezamenlijke koopwoning is het gewoonlijk zo dat beide partners de gezamenlijke eigenaarslasten bij helften blijven betalen. Onder de eigenaarslasten vallen hypotheekrente, (eventuele) aflossingen, onroerendezaakbelasting en de opstalverzekering. Voor degene die niet meer in de woning woont kan het als onredelijk voelen om de helft van deze lasten te moeten blijven betalen en daarnaast mogelijk ook een nieuwe eigen woonlast.
Gebruikersvergoeding of woonvergoeding voor gebruik gezamenlijke woning
Gebruikelijk is dat de achterblijvende partner een vergoeding betaalt voor het gebruik van het deel van de woning van de ex-partner oftewel betaalt voor het woongenot. Er is geen wettelijke voorgeschreven manier om de hoogte van de gebruikersvergoeding of woonvergoeding vast te stellen. Uit de jurisprudentie blijken de volgende 3 rekenmethodes, tijdens een mediation kunnen partijen in overleg tot afspraken komen eventueel op basis van de hierna genoemde rekenmethodes.
1. Een woonvergoeding op basis van de overwaarde
De partner die is vertrokken ontvangt ter compensatie bijvoorbeeld vier procent van de overwaarde van de woning. Echter, in situaties waarin er geen sprake van overwaarde is, zou er geen vergoeding hoeven te worden betaald. Dat zou onredelijk zijn.
2. Een woonvergoeding op basis van de huurwaarde
Een andere mogelijkheid is om te kijken naar de reële huurwaarde van het deel van de woning van de partner die uit de woning is vertrokken, of door af te stemmen op het puntensysteem van de Huurcommissie.
3. Een woonvergoeding op basis van de reële woonlast
Middels deze rekenmethode wordt aansluiting gezocht bij de hoogte van de uitgaven die vertrokken partner vanwege zijn of haar aandeel in de woning dient te betalen. Daarbij wordt dus rekening gehouden met de feitelijke eigenaarslasten.
Elke scheiding vraagt maatwerk
Blijft de vraag of degene die achterblijft voldoende financiële middelen heeft om een vergoeding aan de vertrekkende partner te betalen. Daarnaast is het de vraag of iemand uit vrije wil achterblijft of dat er geen andere keuze is dan het blijven bewonen van de gezamenlijke woning. Tijdens een mediationproces kunnen hierover in onderling overleg afspraken worden gemaakt die voor beide partijen aanvaardbaar zijn.
Door Diane van Heeswijk-van den Heuvel